De laatste reis naar Nederland

De meeste dodelijke slachtoffers van de aardbeving in Haïti zijn anoniem in een massagraf gelegd. Toch is het ondanks de complete chaos na de ramp gelukt om een waardig afscheid te verzorgen van de zeven Nederlanders die onder het puin zijn overleden. Een verslag van hun laatste reis naar huis.

Dinsdagmiddag 12 januari laat een aardbeving met een kracht van 7,0 op de schaal van Richter het eiland Haïti op zijn grondvesten schudden. Het epicentrum ligt in Léogane, zestien kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Port-au Prince. De beving richt enorme verwoestingen aan. Gebouwen zijn ingestort. Mensen zitten vast onder de puinhopen. Wegen zijn onbegaanbaar. Chaos alom. In de dagen na de aardbeving begint bet begraven van de overledenen. Sommige slachtoffers krijgen een afscheid van hun familie. Maar veruit de meeste doden verdwijnen in een anoniem massagraf. De laatste week van februari staat de teller op ongeveer 52.000 begraven doden. En het einde lijkt nog lang niet in zicht. Bij gebrek aan lijkzakken en kisten worden de lichamen in het massagraf op elkaar gestapeld. Er zijn botweg te veel doden en de volksgezondheid gaat vóór een waardig afscheid.

Bergen
Een paar dagen na de ramp arriveren 62 medewerkers met acht speurhonden van het Nederlandse USAR (het Urban Search and Rescue) team op de rampplek om te helpen bij het redden van slachtoffers. Op zoek naar overlevenden verdelen ze zich over vier reddingsgroepen, bestaande uit een commandant, een verpleegkundige, een zoekspecialist, zeven reddingswerkers en twee honden. “Wonder boven wonder vond een reddingsgroep een moeder met haar baby en later kwam nog een derde overlevende uit de brokstukken tevoorschijn”, vertelt Jan Bron, die mee was als plaatsvervangend USAR-commandant. “We hebben een noodhospitaal ingericht waar onze arts dag en nacht heeft geopereerd en vee! afgrijselijke wonden heeft behandeld. Daardoor is van tientallen mensen het leven gered of is blijvende invaliditeit voorkomen.”
Toen het USAR-team een kijkje ging nemen bij Villa Therese, het ingestorte hotel waar Nederlandse adoptieouders logeerden, overhandigde de hoteleigenaresse de reddingswerkers een plattegrond van het hotel. Aan de hand daarvan gingen ze op zoek naar de slachtoffers om deze te redden dan wel te bergen. Met de hand haalden ze het puin weg. “Helaas kwamen we alleen maar overledenen tegen”, vertelt Bron. “In totaal zijn we zes uur bezig geweest om de doden te bergen. We hebben ze op brancards aan het Israelisch identificatieteam overgedragen. Na de identificatie werden de lichamen tijdelijk begraven.”
Achteraf bleek uit de identificatie dat het USAR-Team een Rijswijks echtpaar met hun twee adoptiekinderen hadden geborgen. Toen Bron en zijn teamgenoten dat hoorden, waren ze vervuld van dankbaarheid. “Natuurlijk was het allernaal niet prettig om mee te maken. We kwamen om levens te redden, niet om doden te vinden. Maar nu konden de nabestaanden tenminste waardig afscheid nemen. Datzelfde geldt voor de nabestaanden van een echtpaar uit Noord-Holland dat samen met hun adoptiekindje uit het puin van een ander hotel is gehaald. We zijn erg dankbaar dat we dit voor de familie mogelijk hebben kunnen maken.”

Repatriëring
Voor de repatriëring van de zeven overledenen naar Nederland werd Van der Heden internationale Rouwtransporten en Uitvaartverzorging (IRU) ingeschakeld. Ook regelde dit bedrijf in Hilversum de papierwinkel. “De overlijdensakte en het vervoersverlof zijn in elk land anders geregeld door de autoriteiten. Maar dit keer waren er helemaal geen autoriteiten bij wie we terecht konden”, vertelt Dirk van Vuure, directeur van Van der Heden IRU. “Ook was er geen telefoon en waren de wegen nauwelijks begaanbaar. In overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben we besloten om de overledenen eerst over land naar de Dominicaanse Republiek te brengen. Daar hebben mijn medewerkers de overlijdensakte en het vervoersverlof gelegaliseerd, zodat we de lichamen per vliegtuig naar Nederland konden overbrengen. Alles bij elkaar waren we vier dagen met de repatriëring bezig.” Op Schiphol werden de stoffelijke overschotten omgekist. Van Vuure licht toe: “Dat was nodig omdat ze in een metalen kist zaten voor het vliegtransport. En uitvaarten met metalen bekisting zijn in Nederland verboden.”
Uitvaartvoorbereidingen Terwijl de repatriëring gaande was, werden in Nederland voorbereidingen getroffen voor het laatste afscheid van de getroffenen. Voor het overleden echtpaar uit het Noord-Hollandse plaatsje Winkel en hun tweejarige adoptiezoontje organiseerde de gemeente op 27 januari een herdenkingsbijeenkomst in besloten kring. Deze vond enkele dagen voor de crematie in een sporthal plaats. De organisatie van het afscheid van het overleden Rijswijkse echtpaar en hun adoptiekinderen lag in handen van Lieneke van der Kolk van Monuta Wageningen. “Rijswijk ligt niet om de hoek,” aldus de uitvaartverzorger, “maar omdat de ouders van het overleden echtpaar speciaal naar mij vroegen, stapte ik meteen in de auto.” Tijdens de besprekingen werd duidelijk dat de wederzijdse ouders van het overleden echtpaar zoveel mogelijk mensen de gelegenheid wilden bieden om naar de afscheidsdienst te komen. Daarom werd besloten de Rijswijkse Schouwburg af te huren. “Vanwege de vele bezoekers trad het gemeentelijke rampen plan in werking om de veiligheid van de burgers te garanderen”, vertelt Van der Kolk. “lk heb het Team Bijzondere Uitvaarten van Monuta ingeschakeld om me hierbij te helpen. Zij hebben de contacten met de gemeente, politic en de brandweer onderhouden.

Erg prettig, want daardoor had ik mijn handen vrij om me met de familie bezig te houden.” Zo regelde Van der Kolk het vervoer van Schiphol naar Rijswijk volgens de wensen van de nabestaanden. “Zij wilden graag dat de rouwwagens langs het huis van het echtpaar reden. Ook overlegden we uitgebreid hoe de afscheidsdienst in de schouwburg eruit moest zien. Ik heb deze familie veel vaker gesproken dan doorgaans bij andere uitvaarten. Normaal ben ik ongeveer vijf dagen met de familie bezig, nu van 20 januari tot aan de uitvaart op vijf februari. Het was erg intensief, maar ook heel mooi. Ik vond het een voorrecht dat ik deze uitvaart heb mogen verzorgen.” Die vrijdagochtend stroomt de Rijswijkse Schouwburg vol. Op het podium staan vier kisten: twee grote kisten met daar tussenin twee kinderkistjes. Familie. vrienden en collega’s nemen afscheid van een gezin dat nog maar net was gesticht. Een droevig, maar waardig einde.

Rampenprotocol verzekeraars
Om te voorkomen dat elke reisverzekeraar een eigen medisch team naar een ramp stuurt en zodoende de hulpverleners zonder onderlinge afstemming door elkaar heen hun werk doen, werken de vier grote alarmcentrales waarbij de verzekeringsmaatschappijen zijn aangesloten met een rampenprotocol. Dit protocol van SOS International, ANWB, Mondial Assistance en Euro Cross Assistance treedt in werking bij een calamiteit waarbij minimaal acht Nederlandse slachtoffers zijn gevallen. Bij toerbeurt is elke alarmcentrale gedurende een jaar van april tot april de coördinator in geval er een ramp plaats vindt. Momenteel is Mondial Assistance de coördinerende alarmcentrale. “Wij communiceren met het ministerie van Buitenlandse Zaken en treden op namens de andere alarmcentrales waarbij de slachtoffers een reisverzekering hebben”, vertelt woordvoerster Audrey Denkelaar van Mondial Assistance. “Om overlevenden ter plekke te helpen, sturen we een medisch team naar het gebied. De repatriëring van dodelijke slachtoffers besteden wij altijd uit aan Van der Heden IRU of aan Monuta.”

Bron: Vakblad Uitvaart maart 2010, www.uitvaartmedia.com.
Auteur: Annette Rebel

Delen!

Recente berichten

IN MEMORIAM Leen van der Heden

Wij hebben afscheid moeten nemen van Leen van der Heden, oprichter van de firma Van der Heden Internationaal Rouwvervoer en Uitvaartverzorging. Na een zeer liefdevolle

Van der Heden I.R.U. op NFDA 2023

Dit jaar was Van der Heden I.R.U. aanwezig bij de National Funeral Directors Association Convention in Las Vegas, Verenigde Staten. Van der Heden I.R.U.-directeur Dirk